Handleiding

Aanpassingen tijdens de coronacrises.

Tijdens de coronacrisese gelden er afwijkende regels. Bekijk ze op de pagina tekenen op afstand.

Themablokken

Het schooljaar is ingedeeld in drie themablokken van ongeveer negen lesweken.
Ieder themablok begin je met een werkboekje. Door het maken van de opdrachten uit het werkboekje, leer je de vaardigheden die je voor de volgende opdrachten nodig hebt.
Het werkboekje dient er ook voor om te bepalen welke leerroute voor jou het meest geschikt is.

Leerroutes

Op basis van de resultaten van het werkboekje, deelt de leraar je in bij een bepaalde leerroute: C, B, of A.

• leerroute C: korte opdrachten waarvan het heel duidelijk is hoe het eindresultaat er gaat uitzien;
• leerroute B: iets grotere opdrachten waarbij je je fantasie moet inzetten;
• leerroute A: opdrachten waaraan je lang en zelfstandig moet werken en waarbij je veel eigen inbreng hebt.

Leerroutekaart

Na het maken van het werkboekje krijg je een leerroutekaart, waarop je kunt zien welke opdrachten je moet maken in een bepaalde leerroute.

• De leerroutekaart bewaar je zelf in je tekenmap.
• Op de leerroutekaart houd je zelf bij met welke les je bezig bent en dus of je op schema ligt.
  
• Als je voorloopt is dat natuurlijk geen probleem. Als je alle opdrachten uit je leerroute af hebt, kun je naar een andere leerroute overstappen.
  
• Als je achterloopt is dat wel een probleem. Als je bijvoorbeeld 80% van een periode af hebt, kun je maximaal een 8 halen. Achterstanden en gemiste lessen moet je dus inhalen!. Maak daarvoor afspraken met je leraar.

Cijfers

Per themablok komt er twee keer een cijfer op Magister: na ca. 9 lesuren en aan het eind. Het gewicht van de cijfers wordt bepaald door de duur van de opdrachten.

Werkwijze

• Aan het begin van ieder les pak je je werkboekje, je tekenmap en je tablet.
• Zoek de leerroutekaart in je tekenmap op. Op die leerroutekaart vul je onder de datum van de vorige les de huidige datum in. Dan kijk je welke opdracht en welke stap in die opdracht je moet gaan doen.
• Pak je tablet en zoek de opdracht voor de huidige les op.
• Kijk of je spullen nodig hebt die niet in je tekendoos zitten en ga die halen. Vraag de docent om hulp als je iets niet kunt vinden.
• Pak ook eventuele voorbeeld- of inspiratieboekjes.
• Bestudeer eerst de bij de opdracht horende instructies, bekijk eventuele voorbeelden en instructievideo's en ga dan aan je werkstuk werken.
• Werk geconcentreerd en in stilte. Leid andere leerlingen niet af.
• Ruim alles weer netjes op als de docent zegt dat het tijd is (niet eerder).

Fantasiedier met structuren, getekend door een leerling uit de brugklas.